Dniver Parameter |
Minwaarde |
Nominale waarde |
Maximale waarde |
Invoerspanning DC (V) |
14 |
48 |
56 |
Uitgangsstroom ((A) |
- |
- |
15 |
Motortoerental (rpm) |
0 |
- |
20000 |
Hallsignalspanning ((V) |
- |
- |
5 |
Hall aandrijvingstroom (mA) |
12 |
- |
- |
Externe potentiometer (KQ) |
- |
10 |
- |
2.2 Milieu-indicatoren
Milieu factor: |
Milieu Indicatoren |
Koelmethode: |
Natuurlijke koeling of gedwongen koeling |
Gebruiksgeval: |
Vermijd stof, olievlekken en corrosieve gassen |
Werktemperatuur: |
+10°C ~ +50°C |
Omgevingsvochtigheid: |
90% RH (niet-condenserend) |
Schok: |
5.9m/s2max |
Bergingstemperatuur: |
0°C~+50°C
|
3. Driver interface en bedradingsdiagram
3.1 Bestuurdersinterface
3.2 Beschrijving van het havensignaal
4. Functie-instelling
4.1 Instelling van de tijd van versnelling/vertraging
Stel de versnellings- en vertragingstijd van de motor in via de zijpotentiometer ACC/DEC van de motor
Het instellen van de potentiometer in de wijzers van de klok kan de versnellings-/vertragingstijd verhogen.
Het instellen van de potentiometer in tegen de wijzerhoek kan de versnellings-/vertragingstijd verminderen.
bereik: 0,2-15S.
Opmerking: de versnellingstijd verwijst naar de tijd die de motor nodig heeft om het nominale toerental van een
stilstaande toestand; de vertragingstijd verwijst naar de tijd die nodig is om de motor te stoppen vanaf de nominale
snelheid.
4.2 Instelling van het motorkapnummer
Om gelijkstroomborstelloze motoren beter te matchen met verschillende polenparen, kunnen de polenparen van de motor
ingesteld via de schakelaar SW1 aan de bestuurderszijde.
ON: 2 tegenovergestelde polen;
OFF: 4 tegenovergestelde polen.
Aandacht: Bij gebruik van de gesloten-loop besturing, stel dan eerst SW1 op basis van het aantal motor palen
4.3 Open/gesloten schakelregeling
Selecteer de open- of geslotenlusregeling via de schakelaar SW2 aan de bestuurderszijde.
ON: gesloten schakelbesturing;
OFF: open schakelregeling.
Aandacht: bij het gebruik van een gesloten schakel moet SW1 eerst worden ingesteld op basis van het aantal motorstangen.
4.4 Instelling van de piekuitgangsstroom
Stel de piekstroom in via de P-sv potentiometer in het midden van de stuurinterface.
de belasting plotseling toeneemt, de uitgangsstroom zal worden beperkt tot de ingestelde waarde, waardoor de motor snelheid
en de motor tegen schade te beschermen.
De maximale uitgangsstroom moet worden ingesteld volgens de schaal op het etiket van de bestuurder, met een instellingsbereik van
3-15A.
Aangezien de fout tussen de ingestelde waarde en de werkelijke waarde ongeveer ± 10% bedraagt, moet de veiligheid worden gewaarborgd.
instel de piekstroom.
4.5 Vergrendelde uitgangsstroom van de rotor
Wanneer de motor is vergrendeld, zal de uitgangsstroom worden beperkt tot 3A om de bestuurder en de motor te beschermen tegen
Schade.
4.6 Onderhoudsfunctie voor het koppel van de vergrendelde rotor
Wanneer de motor is vergrendeld, heeft de bestuurder een eenvoudige koppelhoudende functie.
Aandacht: Vergrendelde rotor vasthouden koppel is een kortetermijngedrag, gebruik het niet voor het remmen vergrendeld
Rotor.
4.7 Herstartfunctie
Wanneer er situaties optreden zoals motorblokkering, stopt de bestuurder met werken.
Als er na de herstart opnieuw een storing optreedt, stopt de bestuurder met werken en
Geef een alarm.
4.8 Starten en stoppen
①Start en langzaam stoppen
De fabrieksinstelling voor EN- en COM-eindjes is om de EN- en COM-eindjes te verbinden.
het ontkoppelen van de verbindingsdraden tussen de EN en COM uiteinden kan de werking te controleren en stoppen
van de motor.
Wanneer de EN- en COM-eindes zijn aangesloten, gaat de motor; wanneer de EN- en COM-eindes zijn aangesloten,
Als de motor wordt losgekoppeld, stopt de motor langzaam.
②Snel stoppen.
De fabrieksinstelling voor de BRK- en COM-eindjes is om de BRK- en COM-eindjes te verbinden.
het ontkoppelen van de verbindingsdraden tussen de BRK en COM uiteinden kan de natuurlijke werking te controleren
en snel stoppen van de motor.
Wanneer het BRK-einde en het COM-einde zijn aangesloten, werkt de motor normaal; wanneer het BRK-einde en het COM-einde
Als de COM-afsluiting is losgekoppeld, stopt de motor snel.
Opmerking: Verschillen en gebruikskeuzes tussen EN en BRK:
·EN-controle stopt vanzelf, BRK-controle stopt snel;
·De startstatus van de EN- en BRK-controle is hetzelfde;
·Bij het selecteren van een van de EN- of BRK-methoden voor het bedienen van de start-stop, moet de bedrading van de andere methode
moet in de fabrieksvorm blijven.
4.9 Richtingsbesturing
De fabrieksinstelling voor de F/R- en COM-terminals is dat deze niet zijn aangesloten.
door het loskoppelen van de verbindingsdraden tussen de F/R- en COM-eindjes kan de voor- en achterzijde worden bediend
rotatie van de motor.
Wanneer het F/R-punt en het COM-punt zijn losgekoppeld, draait de motor naar voren; wanneer het F/R-punt en het COM-punt
COM-eind is aangesloten, de motor gaat om.
Aandacht: vanuit de richting van de motoras wordt met de wijzers van de klok voorwaarts gedraaid en
tegen de wijzerhoek staat voor omgekeerde rotatie.
5. Versnellingsinstelling
5.1 Gebruik van de ingebouwde potentiometer RV voor de snelheidsregeling
Draai de ingebouwde snelheidscontrole potentiometer RV in de wijzerwijze en maak een "klik" geluid voordat de motor
Als je de motor in de richting van de klok draait, verhoogt dat de snelheid van de motor.
In tegen de klok om de motor snelheid te verminderen.
geeft een "klik" geluid, en de ingebouwde snelheidscontrole potentiometer RV sluit, waardoor de motor te stoppen
Ik ben aan het rennen.
Aandacht: bij overschakeling op externe SV-invoer om de snelheid te regelen, de ingebouwde snelheidsregeling
potentiometer RV moet in de gesloten toestand zijn, dat wil zeggen tegen de klok in de richting van de grenspositie draaien na
Het maakt een klikgeluid.
Diagram van de relatie tusseningebouwde snelheidsregulerende potentiometeren motortoerental (open lus zonder belasting)
Diagram van de relatie tusseningebouwde snelheidsregulerende potentiometeren toerental van de motoren motortoerental (sluitloop zonder belasting)
5.2 Gebruik van een externe potentiometer voor de snelheidsregeling
Bij gebruik van een externe snelheidsregulerende potentiometer voor de snelheidsregulatie dient een
potentiometer met een weerstandswaarde van 10K Ω. Het middelste eind van de potentiometer is aangesloten
de REF+- en COM-eindes worden aangesloten.
respectievelijk.
5.3 Het gebruik van externe analoge signalen voor de regeling van gelijkstroomomstandigheden
Bij gebruik van een extern analoog signaal voor snelheidsregulatie is de SV-poort van de bestuurder aangesloten op
De externe analoge verbinding is de COM-poort en de COM-poort is verbonden met de signaalnegatieve pool.
Het signaal vereist 0-5V en hoger dan 1mA.